Dampftriebwagen Cidt "Kittel" DB- 22488 Bouwjaar 1915
Dampflokomotive BR52 mit Kondenstender Bouwjaar 1942
Dat "Triebwagen" een licht, goed koop en snel vervoermiddel zijn had man reeds op de "Eisenbahnausstellung" in Sedin vast gesteld. Een Diesel - Triebwagen was opvallend tegen- over de concurrentie dit model had al een persluchtstarter. Naar enkelen proefritten besloot men van mederen kanten dit model de VT 858 Triebwagen te kopen. Vooral op kleinere streken functioneerden deze machines goed, maar in het begin van de tweede wereldoorlog moest de verkeer in verband met te weinig brandstof stil worden gelegd.
Triebwagen VT858
Reeds rond de eeuwwisseling ontstond de gedachte om op kleinere neven-trajecten een "Dampftriebwagen" in te zetten. Ook de Grossherzoglich Badischen Staatsbahnen hadden er behoefden aan deze voertuigen omdat deze goed koop en betrouwbaar waren. Tussen 1914 en 1915 bestelde men bij de Maschinenfabrik Esslingen acht "Triebwagen mit Dampfkessels System Kittel. Deze Triebwagen waren sterk genoeg om 3 wagen te trekken. De hoogste snelheid bedroeg maar 50 km/u.
De Dampflokomtiven met condensatietechnik waren er lang voor dat het woord "Recycling" uitgevonden was. T22526 Stoomloc BR 52 met condenstender in H0 Volgens de oorspronkelijke plannen zouden 240 locomotieven van een condens-tender worden voorzien. Het werden echter maar 178 stuks. In het begin waren deze tenders voorzien van een vijftal assen, later werd dit aantal terug- gebracht tot vier. Bij de condens-technologie wordt de uit de cylinders komende stoom niet, zoals gebruikelijk is, in de buitenlucht geblazen, maar door een olieafscheider komt deze stoom in de condens-tender terecht. In deze tender drijft een turbine drie ventilatoren aan, die de stoom afkoelen waardoor deze condenseert. Het op deze manier teruggewonnen water kan opnieuw worden gebruikt. Daardoor was het mogelijk om een afstand tot 1200 km te overbruggen zonder water in te nemen. Deze technologie stelde weliswaar hoge eisen aan het bedienend personeel, maar in de praktijk werkte het zeer goed. Bij spoorwegmaatschappijen in Polen, Belgiƫ en Frankrijk, - een exemplaar ging zelfs naar Amerika werd dit soort tenders ook gebruikt. De machines van de eerste serie hadden een vijfassige tender, vanaf volgnummer BR 52 1987 werden vierassige tenders gebouwd. Door het uit het verkeer nemen van de bouwserie 52 verdwenen tot in het midden van de jaren vijftig ook de machines met een condenstender van het spoorwegnet van de Duitse Bundesbahn De vrijkomende tenders werden vanaf 1950 omgebouwd tot grote goederenwagens voor het transport van los gestort materiaal. De bijzonderheid van dit model is dat door een aparte motor de ventilatoren in de tender worden aangedreven. Het maakt het model tot een unieke vertegenwoordiger van de geschiedenis van de locomotieftechniek.